De meerwaarde van een oncologienetwerk

Annemieke Thijssen is MDL-arts met aandachtsgebied oncologie en voorzitter van de oncologiecommissie in het Albert Schweitzerziekenhuis. Daarnaast is ze voorzitter van Concord, een van de twee oncologienetwerken in de regio Zuidwest-Nederland. Concord bestaat uit acht regionale ziekenhuizen met het Erasmus MC als academische partner. Een gesprek over de rol van dit oncologienetwerk voor de kankerzorg in de regio.

Wat is jouw kijk op het netwerk?

“Concord is een jong oncologienetwerk, maar wel met al jaren bestaande regionale samenwerkingsverbanden. Het is officieel opgericht in november 2018 en functioneert in de huidige vorm, met een volledig dagelijks bestuur en een regiomanager, sinds eind 2019. Vooral deze laatste paar jaar werken we er heel intensief aan om het gesprek rondom samenwerking verder invulling te geven. Het gaat om vertrouwen opbouwen en dat kost tijd. Onze regio kent tumorwerkgroepen die al lang heel goed met elkaar samenwerken en die soms ook over de regiogrenzen heen reiken. Dat geldt onder meer voor prostaat, long, schildklier, gynaecologie. Er zijn andere tumortypen waar de ziekenhuizen en de professionals elkaar nog moeten vinden. Concord is hierin de verbindende factor, met de steun van de bestuurders van negen ziekenhuizen.”

Wat is op dit moment de belangrijkste meerwaarde?

“Toen Concord van start ging was het allereerst een middel, geen doel op zich. Met het recent verschenen Integraal Zorg Akkoord hebben we niet alleen meer reden, maar ook de plicht om elkaar op te zoeken en de samenwerking te intensiveren. De regionale samenwerkingsverbanden krijgen vanuit de overheid een zeer belangrijke rol om de kwaliteit van de oncologische zorg verder te verbeteren. Dat is een rol die Concord wil pakken. Ook het capaciteitsvraagstuk vereist dat we samenwerken zodat de zorg en behandeling op een hoog niveau blijven.  Daar zit de waarde van een netwerk. Wij brengen partijen bij elkaar. Ziekenhuizen lopen voor een groot deel tegen dezelfde uitdagingen aan. Er wordt gepraat over onderwerpen waarvoor we elkaar nodig hebben. We bouwen aan de vertrouwensband en blijven weg van het concurrentiegevoel.  Een goed voorbeeld daarvan zijn onze outcomebesprekingen. Concord stimuleert om de laatste inzichten met elkaar te delen en complexe casuïstiek te bespreken. Daarbij wordt flink met elkaar van gedachten gewisseld over de kwaliteit van zorg. Op deze manier bouwen we aan vertrouwen en creëren we korte lijnen. De patiënt krijgt daarmee echt de juiste zorg op de juiste plek.”

Kan de oncologische zorg nog zonder een regionaal oncologienetwerk?

“De meningen zijn verdeeld over wat een netwerk als Concord kan opleveren. Vaak denkt men vanuit behandelings- of tumorniveau, terwijl het natuurlijk om het hele transmurale zorgpad gaat. Al is het alleen al omdat we met elkaar aan de gestelde normen moeten voldoen. Een collega uit een van de kleinere huizen zei het laatst zo: zonder samenwerking kan je niet overeind blijven, je hebt elkaar gewoon nodig. En, voeg ik daaraantoe, dat geldt echt niet alleen voor de kleinere huizen. Ook bij mij in het Albert Schweitzer, een topklinisch opleidingsziekenhuis, kunnen we niet zonder onze buurziekenhuizen. Als we met elkaar willen werken aan optimale kankerzorg in onze regio, kunnen we dat alleen samen. Samen het regionale zorgpad optimaliseren, samen de zorg systematisch verbeteren met behulp van de data. En die wens hebben we natuurlijk allemaal – de wens om het beter te doen voor onze patiënten.”

En wat betekent dat dan concreet?

“Een patiënt klopt niet aan met een diagnose, maar met een klacht. Die komt dus binnen bij het ziekenhuis om de hoek en hij of zij moet kunnen rekenen op het hele netwerk dat daarachter staat. Hier rond Rotterdam is de situatie trouwens best complex met relatief veel ziekenhuizen in een klein gebied en met grote verschillen in type ziekenhuizen: van heel klein tot heel groot en van landelijk tot grootstedelijk, met de bijbehorende patiëntpopulaties. Maar hoe groot de verschillen ook zijn, wij faciliteren als Concord dat we elkaar als partners vinden. Dat doen we vooral heel praktisch. Bijvoorbeeld door bij elkaar te zitten en te kijken wat we kunnen met de IKNL-data. En we brengen de casemanagers uit de verschillende huizen bij elkaar om best practices uit te wisselen. Hoe doe je dat als een patiënt voor een deel van zijn behandeling naar een ander ziekenhuis gaat? Die contacten over praktische vraagstukken, daar komen mooie dingen uit!”

Sneeuwen de regionale ziekenhuizen niet onder naast zo’n groot umc?

“Het Erasmus MC Kanker Instituut doet veel om de regio te faciliteren. We hebben nu bijvoorbeeld een regionale trial- website met een overzicht van alle lopende studies waar patiënten uit alle ziekenhuizen aan kunnen deelnemen. Ook de uitwisseling van informatie in het netwerk gaat met sprongen vooruit. Daarbij helpt het dat alle huizen hetzelfde epd hebben, HiX van Chipsoft met het zorgplatform waar je gegevens wederzijds kunt inzien. Dat werkt nog niet feilloos, maar er worden stappen gemaakt. De volgende stap wordt het verwijzen via dat systeem, inclusief meesturen van zorginformatie. Het Erasmus MC zet eropin om dit in overleg met ons voor het hele netwerk te organiseren. Dus ondersneeuwen, daar is geen sprake van. Sowieso is de Rotterdamse mentaliteit niet zo hiërarchisch. Niet lullen maar poetsen, zo staan we hier bekend en zo gaat het ook echt. We weten de lijntjes wel te vinden.”

Foto Annemieke: (c) Koolpictures